Te late WIA-beoordeling UWV, wat kan een werkgever doen?

 
PM Verzuim
7 Jul 2022

Te late WIA-beoordeling UWV

Wellicht heeft u er al mee te maken gehad; het UWV kan de WIA-beoordeling van uw medewerker niet vóór de 104 weken doen. Dit is wettelijk wel verplicht en kan voor u als werkgever, maar ook voor uw werknemer, als erg onprettig ervaren worden. U wilt immers beide weten waar u aan toe bent en wat de vervolgstappen zullen zijn, ook financieel. In dit artikel geven we u informatie wat u kunt doen als werkgever, wat u uw werknemer kunt adviseren en hoe en wanneer u het UWV in gebreke kunt stellen.

Het UWV heeft 8 weken de tijd om de WIA-aanvraag te beoordelen. Deze aanvraag dient dan wel uiterlijk in de 93e week van het verzuim ingediend te zijn bij het UWV. De periode waarbinnen het UWV kan beslissen, staat altijd in de ontvangstbevestiging die het UWV na de aanvraag terugstuurt naar de aanvrager.

UWV in gebreke stellen

Momenteel kampt het UWV met enorme tekorten aan verzekeringsartsen en daardoor kunnen zij deze termijn verlengen of onderbreken. Daarover ontvangen u en uw medewerker een melding per brief. De reden van de verlenging van de termijn moet vermeld worden, tezamen met een nieuwe datum waarvoor de beslissing wordt genomen.

Het verlengen van de beslistermijn mag alleen als dat tijdig binnen de oorspronkelijke periode aangegeven wordt. Dit gebeurt meestal met als reden dat er nog medisch advies nodig is. Het UWV neemt dan in de brief de nieuwe periode op waarbinnen de betrokkene een nieuwe beslissing kan verwachten. Is deze nieuwe datum onredelijk, dan kan hier ook tegen in bezwaar worden gegaan door alsnog de ingebrekestelling te doen. Geef daarbij in de brief aan waarom de verlenging van de beslistermijn de grenzen van de redelijkheid overschrijdt.

Als de beslistermijn is verstreken, kan de aanvrager, oftewel medewerker, het UWV in gebreke stellen. Dit kan via het formulier dat te vinden is op de website van het UWV ‘melding te late beslissing’  Indien er dan geen beslissing volgt binnen 2 weken, is het UWV de medewerker een vergoeding verschuldigd. Een medewerker kan ook de werkgever machtigen de ‘melding te late beslissing’ te doen. Tijdens de periode van twee weken heeft het UWV geen mogelijkheden meer om de periode te verlengen of te onderbreken.

Loonsanctie ja/nee?

Als het UWV niet vóór 104 weken een beslissing heeft gemaakt over de WIA-aanvraag mogen zij geen loonsanctie meer opleggen. Voor de werkgever goed nieuws, maar voor de medewerker kan dit nadelig uitpakken. Mocht het UWV bij tijdige beoordeling wel een loonsanctie opgelegd hebben, dan had medewerker langer recht op loondoorbetaling. Daarmee gaat later het recht in op een WIA- of WW- uitkering. Voor de medewerker is het mogelijk binnen 6 weken na datum beschikking in bezwaar te gaan bij het UWV en het UWV aansprakelijk te stellen voor de financiële schade.

Loondoorbetaling en ontslag

De loondoorbetalingsplicht stopt na 104 weken. Eventueel kan er wel loon naar arbeid worden betaald, dus voor de uren die de werknemer nog wel met loonwaarde werkt. De loondoorbetalingsplicht stopt ook in het geval er nog geen WIA-beschikking is. Is er geen of heel weinig loonwaarde of geen passend werk beschikbaar, dan kunt u overgaan tot ontslag. In de meeste gevallen gebeurt dit ook en zal er een VSO opgesteld worden of ontslagvergunning aangevraagd worden bij het UWV. Waarbij u aangeeft bij het UWV nog in afwachting te zijn van de WIA-beoordeling. Uit de bestaande stukken moet dan wel blijken dat er sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid voor de bedongen arbeid en dat hier ook geen verandering in komt in de komende 26 weken.

De bepalende voorwaarden voor de ontslagvergunning van het UWV zijn dat:

  1. De termijn van het opzegverbod van ziekte is verstreken (dus geen loonsanctie bijv.);
  2. De werknemer langdurig arbeidsongeschikt is voor de bedongen arbeid, en;
  3. Er geen passende werkzaamheden bij de werkgever meer mogelijk zijn en dat dit ook niet mogelijk is voor de komende 26 weken.

Daarom is het actuele oordeel opgesteld door de bedrijfsarts zo belangrijk; de bedrijfsarts geeft namelijk een verklaring af van de herstelmogelijkheden voor de komende 26 weken. Dit actuele oordeel van de bedrijfsarts is 13 weken geldig. Dus als dit oordeel is opgesteld in week 92 en in week 105 wordt de ontslagvergunningsaanvraag ingediend, dan is op dat moment het actuele oordeel nog geldig. Op een later moment dient altijd een nieuw actueel oordeel van de bedrijfsarts overlegd te worden.

Voor het aanvragen van de ontslagvergunning geeft het UWV wel aan dat het als goed werkgever netjes is om te wachten op de uitkomst van de WIA-claimbeoordeling. Dus het standpunt is dat je als goed werkgever wacht met het aanvragen van de ontslagvergunning tot het moment dat de beoordeling heeft plaatsgevonden. Echter, de werkgever beslist zelf om wel of niet deze ontslagvergunning aan te vragen. Het komt ook voor dat de werkgever met de werknemer een vaststellingsovereenkomst overeenkomt als de werknemer bereid is die te ondertekenen.

Voorschot op de uitkering

Als de wachttijd is doorlopen en werknemer verricht geen passende arbeid, dan is het belangrijk te voorkomen dat de werknemer zonder inkomen komt te zitten. De werkgever hoeft niet meer te betalen als er geen passende arbeid wordt verricht (tenzij de cao dat aangeeft) maar de werknemer heeft behoefte aan inkomen. De werknemer kan het beste een voorschot op de uitkering aanvragen. Het UWV informeert de werknemer hierover in de brief waarin ze om verlenging van de beslistermijn vragen. Het voorschot wordt later verrekend met het uitkeringsrecht (WIA of WW). Een eventueel teveel betaald voorschot vordert het UWV niet terug.

Werkgevers die publiek verzekerd zijn (dus via het UWV) moeten opletten of de voorschotten niet ten onrechte worden doorbelast via de Whk premie. Dit kan gecontroleerd worden in de beschikking die jaarlijks ontvangen wordt. Dus controleer of er geen doorbelasting van het voorschot in de beschikking staat als later blijkt dat er geen WGA-recht was of indien het voorschot te hoog was.

De voorschotproblematiek voor de WGA-eigenrisicodrager

Het UWV werkt met voorschotten op uitkeringen vanwege de achterstanden. Het UWV bracht deze voorschotten in 2021 in rekening bij de eigenrisicodrager, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hier geen rechtsgrond voor was. Daar is het UWV tegen in beroep gegaan; dit hoger beroep loopt nog.

Let goed op dat het UWV vanaf 1 januari 2022 wel bevoegd is om de voorschotten, bij de werkgever die WGA- eigenrisicodrager is, in rekening te brengen. Dit is geregeld in de Verzamelwet SZW 2022.

Het UWV geeft aan de onterecht in rekening gebrachte voorschotten terug te betalen. Dat is het geval als er sprake is van een 35-min beschikking of een IVA-beschikking. Het is belangrijk goed te controleren dat dit inderdaad gebeurt. Je kunt daar als eigenrisicodrager ook nadrukkelijk op voorhand al melding van maken door UWV aansprakelijk te stellen dat:

  • je als werkgever niet het gevolg hoeft te dragen van het te laat nemen van de WIA-beslissing;
  • niet financieel verantwoordelijk bent voor de situatie indien er uiteindelijk een IVA-uitkering of een 35-min beschikking komt;
  • als achteraf blijkt dat het voorschot te hoog was vastgesteld.

Daarbij kan ook de wettelijke rente worden geëist over de niet verschuldigd betaalde uitkeringen en alle extra kosten die je als werkgever maakt door de te late beslissing door UWV. Houd daarom ook alle extra kosten die in dit kader gemaakt worden goed bij.

Zolang de procedure aan de zijde van het UWV nog onduidelijk is, kunt u overwegen om het UWV aansprakelijk te houden voor de extra schade van het te late besluit. We beseffen dat dit ingewikkelde materie is. Er zijn veel gespecialiseerde juridische bureaus om hierbij te ondersteunen.

Voor meer informatie of toelichting kunt u contact opnemen met ons via contact@pmverzuim.nl.